Het Haagse Bos is een bos en wijk in de stad Den Haag, dat kadastraal loopt vanaf het Malieveld tot aan de gemeente Wassenaar. Het is een gebied van ongeveer 100ha en maakt deel uit van het grote oerbos, dat vroeger van 's-Gravenzande tot voorbij Alkmaar liep. Bij Haarlem ligt ook nog een deel van het oerbos: het Haarlemmerhout. Het bos ligt op een oude strandwal en houdt op waar het veen begint. Het is een van de 19 wijken die behoren tot een beschermd stadsgezicht (Rijksbeschermd gezicht 's-Gravenhage - Haagse Bos) van Den Haag.
Over de oudste geschiedenis is niets meer bekend dan dat het bos er altijd is geweest en een reden was voor de Graven van Holland om in de nabijheid in de 13e eeuw een jachtslot te bouwen, het latere Binnenhof. Uit rekeningen van de graven van Holland blijkt dat het bos in de 14de, 15de en zelfs nog in de 16de eeuw goed werd onderhouden. In het gedeelte dat het dichtst bij het grafelijk kasteel lag, de Koekamp, werden in 1316 de eerste eiken geplant. De eiken werden tot 1650 vooral gebruikt om balken van te maken voor de huizenbouw, maar daarna alleen nog maar voor scheepsbouw. Het bos is daarna met veel zorg en moeite in stand gehouden. Er is veel variëteit in het bos, omdat sommige delen op zand en andere delen op veen liggen.
In de 14e en 15e eeuw woonden er in het Bos enkele kluizenaars die leefden van de giften van de bevolking. Toen een enkele kluizenaar wangedrag vertoonde, werden de kluizen verboden. Tegelijkertijd zijn er vanuit die periode al de eerste aanwijzingen bekend van "hoerderij en vleselijke conversatie", waartegen regelmatig werd opgetreden. Het bos zou door de eeuwen heen gebruikt worden als ontmoetingsplaats voor seksuele contacten, zowel hetero- als homoseksuele.
In het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd in het Haagse Bos gekapt door militairen van beide kampen voor de aanleg van verschansingen. Zo werd in 1571 een zesde deel van de eiken gekapt om een verdediging te bouwen tegen Spaanse soldaten. In 1575 besloten de Staten van Holland om het hele bos te kappen en het land te verkopen ter vereffening van de schulden van de Tachtigjarige Oorlog. Door protestacties werd dit plan verijdeld en bleef het bos gespaard. Op 16 april 1576 ondertekende Willem van Oranje de Acte van Redemptie waarin werd bepaald dat niemand meer een boom mocht kappen in het bos en dat het bos niet verkocht mocht worden, het allereerste natuurbeschermingsmanifest. De Akte van Redemptie is nog steeds van kracht. Recent is de verkoop van het bos van regeringswege weer aan de orde gekomen en daarmee kwam ook de Akte opnieuw onder de aandacht.
In 1613 werd het bos voor het publiek opengesteld. Na de Franse inval van 1795 gaven de Fransen opdracht het bos te kappen. Door sabotage en vertragingsacties is dit plan nooit uitgevoerd. Zo duurde het jaren voordat het Haagse Bos was opgemeten.
In 1821 liet Willem I door de eerste vijvers in het bos aanleggen door landmeter Ary van der Spuy. Het bos werd deels door Zocher in Engelse landschapsstijl aangelegd. Uit die periode stamt het padenplan. In 1835 werd de grote vijver gegraven.
In de nacht van 30 september op 1 oktober 1911 richtte een zware storm zo veel schade aan dat Staatsbosbeheer er een boekje over schreef: Storm in het Haagsche Bos..
In de Tweede Wereldoorlog werd het Haagse Bos door de Duitsers gebruikt als lanceerplaats voor hun V-1 en V-2-raketten. Een poging van de geallieerden om deze lanceerplaatsen te vernietigen leidde tot het bombardement op Bezuidenhout. Na de oorlog was er slechts dertig procent van het bos over.
Het Haagse Bos werd ook wel “de Houte” genoemd. Er wordt dan ook regelmatig gesproken over 'ten zuiden' of 'ten noorden van "De Hout". Vandaar de wijken Bezuidenhout en Benoordenhout.
In de zomer worden openluchtconcerten gehouden op de Walther Boerweide, te bereiken via de ingang ter hoogte van Bezuidenhoutseweg, naast het SER gebouw.
Waarschijnlijk is in 1639 het bos overgegaan naar de gemeente omdat in dat jaar Jeroen van Tetrode, een boswerker en sinds het overlijden van zijn vader (1614) ook oostportier, wonend in het bos, ineens huur moest gaan betalen. Louis Paul Zocher is Rijksadviseur. Sinds 1899 is Staatsbosbeheer eigenaar en beheerder van het Haagse Bos. Na de Tweede Wereldoorlog moest veel opnieuw aangeplant worden. Er staan nu 34 boomsoorten in het bos.
Ondanks de beschermde status lopen er twee grote wegen door het Haagse Bos: de Laan van Nieuw Oost Indië, aangelegd in 1920 en in 1934 verbreed, en de in 1976 aangelegde Utrechtse Baan (A12), die het bos van het Malieveld en de Koekamp scheidt.
Sinds 2004 broedt er weer een ooievaarspaar in de Koekamp, na een afwezigheid van 85 jaar. Ze halen hun voedsel uit de polders rond de stad. De ooievaar staat in het stadswapen van Den Haag. Ooit nestelden de vogels op het dak van de Ridderzaal.
In 1645 werd met de bouw begonnen van Huis ten Bosch, een zomerverblijf voor Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms. Nadat het huis in handen van de Duitse koning Frederik I van Pruisen was gekomen, kwam het in 1732 weer in bezit van de Oranjes. Stadhouder Willem IV liet er door Daniel Marot onder andere twee vleugels aanbouwen. Na 1795 ging het huis naar de Staat. Rutger Jan Schimmelpenninck en Lodewijk Napoleon hebben er gewoond. Sinds 1815 is het huis eigendom van de Nederlandse staat en wordt het ter beschikking gesteld aan de koning(in). Koningin Beatrix woont er sinds 1980.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Haagse_Bos_%28Den_Haag%29, http://anemaa.home.xs4all.nl/ges/straten/bezuidenhoutseweg_boschlust.htm